Nationaal onderzoek Over Het Nieuwe Werken 2011
Het Nieuwe Werken krijgt voet aan de grond in Nederland. De bekendheid is inmiddels toegenomen naar 96 procent. Daarnaast bepaalt ruim de helft (54 procent) van de medewerkers waar en wanneer het werk wordt gedaan. Dat blijkt uit het nationaal onderzoek Over Het Nieuwe Werken 2011 dat Kluwer, onderdeel van Wolters Kluwer, heeft uitgevoerd onder lezers van zakelijke vakbladen. Aan het onderzoek namen ruim 3400 mensen deel.Uit het onderzoek komt naar voren dat Het Nieuwe Werken inmiddels ingeburgerd raakt in het Nederlandse bedrijfsleven. Dat is in een sneltreinvaart gegaan. Zo had twee jaar geleden 49 procent al eerder gehoord van het begrip Het Nieuwe Werken, terwijl dit in 2011 bijna verdubbeld is naar 96 procent. Deze enorme toename is te verklaren uit de uitgebreide media-aandacht rondom dit onderwerp.
Betekent dit dat het predikaat ‘Nieuw’ in Het Nieuwe Werken voortaan achterwege kan blijven? Dat lijkt volgens het onderzoek een te vroege conclusie. Hoewel steeds meer werknemers kunnen bepalen waar en wanneer het werk wordt gedaan, geldt dit nog lang niet voor iedereen. Afgelopen jaar was dat 47 procent van de werknemers, terwijl het in 2011 gaat om 54 procent.
‘Er is een aardverschuiving aan de gang in Nederlandse organisaties’, zo reageert Henny van Egmond van Yolk op het onderzoek. Van Egmond is onder andere auteur van de Kluweruitgave ‘Het nieuwe werken van visie naar praktijk’ en een van de trendsetters op het gebied van Het Nieuwe Werken. ‘De stijging lijkt gering, maar het gaat wel om meer dan 500.000 mensen die vergeleken met vorig jaar hun werk flexibel kunnen indelen. De effecten zijn ook enorm. Kijk naar de fors toegenomen leegstand van kantoren en het veel lagere aantal files. Vaak wordt dat toegeschreven aan de nieuwe wegen die zijn aangelegd, maar we weten dat meer thuiswerken en flexibele werktijden ook een enorme invloed heeft op het aantal files. Uit de cijfers blijkt ook dat veel organisaties net met invoering van Het Nieuwe Werken beginnen. Meer asfalt lijkt dan ook een slechte investering.’
Zelf beslissen waar en wanneer het werk wordt gedaan, is verder vooral een optie voor het hoger management (71 procent) en ruim de helft (55 procent) van de kennisspecialisten/professionals. Hier is een duidelijke kloof met de rest van de organisatie zichtbaar. Van het ondersteunend personeel heeft namelijk maar 28 procent de mogelijkheid om zelfstandig hierover te beslissen.
Van Egmond: ‘Het is duidelijk dat hoger opgeleiden de koplopers zijn bij Het Nieuwe Werken. Vaak is dat ook mogelijk, omdat deze groep al vaak meer verantwoordelijkheid en vrijheid krijgt. Ik ben ervan overtuigd dat ook andere medewerkers van Het Nieuwe Werken kunnen profiteren. We zien dat ook steeds meer, zelfs in beroepen waar je het niet verwacht, zoals bijvoorbeeld in de thuis- en jeugdzorg. Daar is het een antwoord op de overdreven regelzucht van de overheid, waardoor de professionaliteit van de zorgverlener steeds meer in het gedrang is gekomen, de laatste decennia.’
Het onderzoek is dit jaar voor het eerst ook uitgevoerd in België. Uit dit onderzoek, waaraan meer dan 850 mensen deelnamen, blijkt onder meer dat Het Nieuwe Werken in België nog in de kinderschoenen staat. Zo heeft 42 procent al eerder gehoord van het begrip Het Nieuwe Werken en vindt slechts 22 procent dat de eigen organisatie klaar is voor Het Nieuwe Werken
HNW (nog) niet populair bij generatie Y
Door: Lianne Bouman | redactie HRpraktijk | 26 mei 2011
De twintigers, die nu de arbeidsmarkt betreden, zijn sociaal en weten wat zij willen. Zij zijn belangrijk voor de arbeidsmarkt om de uitstroom van de ‘babyboomers’ op te vangen. Werkgevers denken vaak dat zij veeleisend wat hun werkwensen betreft zijn. Maar de generatie Y blijkt traditioneler dan u denkt.
De meeste twintigers ambiëren Het Nieuwe Werken (HNW) niet en willen ‘ouderwets’ op de werkplek werken?
Dat blijkt uit een enquête van uitzendbureau Studenttalent onder 1.800 studenten en starters.
HRpraktijk
Dat blijkt uit een enquête van uitzendbureau Studenttalent onder 1.800 studenten en starters.
- 73 procent werkt liever op kantoor dan thuis;
- slechts 22 procent vindt het prima om in het weekend of na vijf uur `s middags ook te werken;
- bijna 75 procentwil de werkdag beginnen tussen 8 en 10 uur in de morgen; en
- meer dan 50 procent beschouwt een vaste werkplaats op een kantoor niet als ouderwets.